Geschiedenis

De tomaat evolueerde in onze streken van sierplant tot één van de meest geconsumeerde groenten. Botanisten vonden de plant voor het eerst in Peru en doopten ze “Peruviaanse appel”.

In Mexico groeide de teelt van de tomaat uit tot een van de belangrijkste culturen. De oude Mexicanen zouden de vrucht trouwens “tomatl” genoemd hebben. In Spanje en Portugal werd het culinaire gebruik van de plant snel overgenomen, maar in het Noorden werd ze lange tijd om de schoonheid van de vrucht geteeld. De tomaat kreeg de naam “liefdesappel” (men beschouwde de tomaat als een afrodisiacum), “pomme d’amour” of “gouden appel” (“pomo d’ oro”).

Tot in de 19e eeuw bleef men de tomaat wantrouwen door de gelijkenis met andere, giftige soorten van de nachtschadefamilie. Men dacht aanvankelijk ook dat het Belgische klimaat niet geschikt was voor de tomatenteelt. Naar verluidt zou pas in 1848 een tuinder uit Vilvoorde erin geslaagd zijn om onder glas perfect rijpe tomaten te kweken. Ook vandaag nog worden de (commercieel geteelde) tomaten in onze streken enkel onder glas geteeld.

Scroll naar boven